De belijdenis des geloofs, gesteld in de vergadering van Nicéa in het jaar 325 na de geboorte van Christus.
Ik geloof in één God, den almachtigen Vader, Schepper des hemels en der aarde, aller zienlijke en onzienlijke dingen.
En in één Heere Jezus Christus, den eniggeboren Zoon van God, geboren uit den Vader, vóór alle eeuwen; God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet gemaakt, van hetzelfde Wezen met den Vader, door Wien alle dingen gemaakt zijn.
Die om ons mensen en om onze zaligheid is neder gekomen uit den hemel, en vlees is geworden van den Heiligen Geest uit de maagd Maria, en een mens geworden is; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven is; en ten derde dage opgestaan is naar de Schriften, en opgevaren is ten hemel; zit ter rechterhand des Vaders, en zal wederkomen met heerlijkheid, om te oordelen de levenden en de doden; wiens rijk geen einde zal hebben.
En in den Heiligen Geest, die Heere is en levend maakt, die van den Vader en den Zoon uitgaat, die te zamen met den Vader en den Zoon aangebeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de Profeten.
En één, heilige, algemene en Apostolische Kerk.
Ik belijd één Doop tot vergeving der zonden, verwacht de opstanding der doden en het leven der toekomende eeuw.
Amen