Generale Synode Kornhorn 2024 van de Gereformeerde Kerken Nederland
Kort Verslag van de 3e zitting op 30 november 2024
Na afstemming tussen beide moderamina wordt voorgesteld om ds. A. Bas de gezamenlijke vergadering op 30 november te laten voorzitten. De preses opent de vergadering met een schriftlezing uit Jesaja 60:1-11. Hij wijst erop dat de mensen door het donker op weg moeten gaan naar het licht. Op weg naar de stad waarvan de poorten nooit gesloten zullen worden. Maar dan moeten we wel op weg blijven en ons niet laten ophouden. Ook vandaag is het een zaak van samen op weg, want Sion wacht. De vergadering zingt met alle aanwezigen Psalm 84:3 en 4, waarna de voorzitter voorgaat in gebed.
Br. J. Hamming vervangt br. A.M.P. Jonker. Br. W. Westendorp vervangt ds. M.A. Sneep.
Br. R. de Boer vervangt br. H. Aartsma. Br. J.P.C. Vreugdenhil vervangt br. B. Veening.
2. Vervolg Deputaatschap Betrekkingen Buitenlandse Kerken
De vorige bespreking eindigde vanwege onrijpheid na het indienen van een aantal amendementen. Inmiddels hebben ook de deputaatschappen BBK en BK aanpassingen gedaan in hun voorstel. Er komen zodoende weer nieuwe besprekingsronden. De discussie gaat vooral over het verschil tussen onze verhouding met buitenlandse kerken met wie we officiële zusterkerkrelaties onderhouden, kerken met wie we op weg zijn naar zo’n zusterkerkrelaties en kerken waarmee we vriendschapsrelaties onderhouden. Daarbij speelt concreet de verhouding tot de ICRC, de OPC, de CanRC, de FRCA en de FRCSA een rol.
Besloten wordt de door gezamenlijke deputaten voorgestelde instructie provisorisch vast te stellen en het deputaatschap de opdracht mee te geven om de volgende GS te dienen met een verantwoording over de vruchtbaarheid van de differentiatie ten aanzien van de kerkelijke relaties en daarbij de overwegingen die tijdens de bespreking in de vergaderingen op 19 oktober en 30 november zijn genoemd, te verwerken.
Ook wordt besloten dat deputaten de kerken zullen dienen met:
- Een bezinning op de verschillende praktijk van presbyteriaanse kerken in onze kerkelijke relaties, met name ten aanzien van confessioneel lidmaatschap en de avondmaalspraktijk.
- Een onderzoek met lidkerken van de ICRC naar wat verstaan wordt onder de doelstelling “to express and promote the unity of faith that the member churches have in Christ” (ICRC Constitution, Purpose 1) in relatie tot de beoordeling van elkaar.
Voor de jaren 2025 en 2026 wordt een budget totaal groot € 6250,- beschikbaar gesteld.
3. Deputaatschap Zending en Evangelisatie
Namens de commissie Hardenberg t.a.v. de RTS wordt dr. V. d’Assonville uitgenodigd aan tafel. Dr. d’Assonville licht toe dat de betrokkenheid van prof. Maris en prof. B. Kamphuis bij de RTS op persoonlijke titel is, en niet namens hun kerkverband. Die persoonlijke betrekking geldt altijd, ook vanuit de GKN was dit op persoonlijke titel. Het RTS kent geen officiële band met andere kerkverbanden, behalve de GKN. Ook de betrokkenheid van gastdocenten is op persoonlijke titel, waarbij instemming met de belijdenisgrondslag van het RTS vereist is.
Op vragen vanuit de vergadering over de verhouding tussen de steun aan het RTS en onze zendingsroeping, geeft dr. d’Assonville aan dat het gereformeerde verstaan is dat alle naties gebracht moeten worden tot gehoorzaamheid aan God. In de grote Reformatie werd heel de Woordverkondiging gezien als zendingswerk. De eerste zendelingen van de 16e eeuw zijn opgeleid in Geneve, ze gingen terug naar hun eigen land en brachten daar het evangelie. De theologische opleiding is een heel belangrijke taak van het zendingswerk. Hij is daarom ook dankbaar dat de steun aan het RTS onder de noemer van deputaten Zending en Evangelisatie kan plaatsvinden.
Vanuit de vergadering komen vragen over de wijze waarop de financiële steun aan het RTS zou moeten worden opgehaald: via een quotum of door middel van een meer vrijwillige vorm. Ook wordt het belang van betrouwbaarheid in onze toezeggingen stevig benadrukt. Gezien de tijd en de agenda voor de rest van de dag wordt de bespreking van dit agendapunt opgeschort tot een later moment op deze synode.
4. Voorstel Deputaatschap Voorganger
Er ligt een voorstel om geen officiële voorganger aan te wijzen voor deze synode. Dat betekent dat in principe geen enkele synodeuitspraak uit het verleden nog geldig is binnen het nieuwe kerkverband, al kunnen toekomstige synodes wel lering trekken uit wat vroeger is uitgesproken. Wel is het voorstel om een deputaatschap aan te wijzen dat gaat bekijken of er uitspraken uit het verleden zijn die dienen te worden gehandhaafd, omdat ze noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van het kerkverband.
Vanuit de vergadering komt een enkele kritische opmerking over het voorstel, omdat het wel erg ahistorisch lijkt. Het zal voor het bedoelde deputaatschap een zware klus worden om dit goed uit te zoeken. Voorgesteld wordt om alleen te besluiten dat we niet meer gebonden zijn aan de besluiten vanaf 1993, omdat de voormalige kerkverbanden vanaf dat jaar verschillende keuzes hebben gemaakt. Ook wordt voorgesteld om de plaatselijke regelingen v.w.b. de bestaande verschillen intact te laten, en besluiten hierover niet via een synodaal deputaatschap, maar via de weg van voorbereiding door de mindere vergaderingen aan de orde te laten komen. Dat tegenvoorstel haalt het niet, en de vergadering besluit het oorspronkelijke voorstel over te nemen.
5. Deputaatschap Academie voor Gereformeerde Theologie (AvGT)
In de bespreking wordt vooral ingegaan op zorgen die leven over de confessionele betrouwbaarheid van de Theologische Universiteit Apeldoorn, omdat de opzet van de opleiding erin voorziet dat studenten theologie hun bachelor in principe aan de TUA volgen. Anderzijds worden juist ook bedenkingen uitgesproken tegen de wens om de hele opleiding zo mogelijk helemaal in het eigen beheer van ons kerkverband te organiseren. Is dat in verhouding tot het aantal studenten en het goede wat ook buiten de Gereformeerde Kerken te vinden is? Ook wordt ingegaan op een voorstel voor nieuwe statuten, waarin de positie van senaat, rector en deputaten opnieuw geregeld wordt. Verder wordt gevraagd naar de mogelijkheid van de inzet van buitenlandse opleidingen.
Deputaten geven aan dat de voorgestelde opzet juist uitgaat van een eigen opleiding, waarbij de studenten in een begeleide en beschermde omgeving kunnen functioneren in een ‘vijandige’ wereld. Ook geven ze aan dat de statuten nog in ontwikkeling zijn.
In een volgende ronde komt de vraag aan de orde naar de meerwaarde van het academische gehalte van het onderwijs. Wat de nieuwe statuten betreft, vinden meerdere afgevaardigden dat ze nog niet rijp zijn. Tegelijkertijd wordt wel de noodzaak gevoeld dat de opleiding verder kan gaan. Daarom wordt er een besluit genomen, waarbij de conceptstatuten eerst worden teruggegeven aan deputaten, om voor de volgende synode de opmerkingen die zijn gemaakt te verwerken. De synode stemt in met de geschetste route voor een gezamenlijke opleiding voor dienaar des Woords, en met de bestaande juridische entiteit zoals nu sinds jaren gebruikt wordt binnen DGK. Dr. A. Bas, ds. L. Heres, ds. R. van der Wolf, dr. V. d’Assonville, br. T.L. Bruinius, ds. S. de Marie en ds. J.R. Visser worden als docent benoemd. Voor de periode 2025 wordt een quotum vastgesteld van €25,00 per jaar per kerklid, en voor de periode 2026 €40,00 per jaar per kerklid.
6. Voorstel van GS Kornhorn 2024 t.a.v. uitspraak c van 16 maart 2024
Besloten wordt het volgende: Uitspraak c is te beschouwen als constatering van de feitelijke gang van zaken op dat moment ten aanzien van het gebruik van Bijbelvertaling en het Gereformeerd Kerkboek in de eredienst in de plaatselijke kerken. Uitspraak c beoogt geen inperking van de vrijheid van de plaatselijke kerken om in de erediensten de Statenvertaling of de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap 1951 te gebruiken.
7. Voorstel van GS Groningen 2024 t.a.v. uitspraak d van 16 maart 2024
Het gaat bij dit punt over het besluit dat bestaande verschillen tussen de voormalige kerkverbanden als niet-kerkscheidend worden beschouwd. Wanneer plaatselijke kerken besluiten tot samengaan, is het aan die plaatselijke kerken overgelaten om daarover een besluit te nemen. Bij de GS Groningen (DGK) is op dat punt een aantal bezwaren op tafel gekomen. De GS Groningen heeft besloten om de zorgen die daarin geuit werden, mee te geven aan een commissie. Deze commissie heeft een rapport geschreven met daarin voorstellen, waarover de synode vandaag een besluit moet nemen.
Voorgesteld wordt om de bestaande verschillen voorlopig te handhaven, en om een deputaatschap in het leven te roepen dat aan de volgende synode voorstellen gaat doen om de verschillen te toetsen en zo mogelijk tot meer uniformiteit in het kerkverband te komen. Daarnaast wordt voorgesteld om tot een nieuwe liedbundel te komen. Er ontspint zich over dit onderwerp een levendige discussie. Enerzijds wordt gewaarschuwd tegen het impliciet ondermijnen van de uitgesproken volledige wederzijdse erkenning. Anderzijds wordt erop aangedrongen om zorgen die binnen de kerken leven serieus te nemen. Enerzijds wordt benadrukt dat uniformiteit iets anders is dan eenheid. Anderzijds wordt gesteld dat je uniformiteit ook positief mag beoordelen. Ook wordt gesteld dat de bezwaren de bewuste uitspraak d te zwaar laden, omdat het overlaten aan de plaatselijke kerken alleen aan de orde is wanneer twee kerken plaatselijk willen samenvoegen.
De reacties op het voorstel om tot een nieuwe liedbundel te komen, zijn overwegend positief. Wel wordt opgemerkt dat je je als klein kerkverband gemakkelijk kunt vertillen aan een te groot project.
Hoewel de vergadering deze dingen in een goede sfeer kan bediscussiëren, en er ook gevoeld wordt dat iedereen elkaar wil begrijpen, lukt het nog niet om een gezamenlijk gedragen besluit te nemen. Uiteindelijk wordt besloten om de opgeworpen vragen over de verschillen onder te brengen bij het deputaatschap Voorganger. Het besluit over een nieuwe liedbundel komt op de volgende zitting ter sprake. Er moet nagedacht worden over criteria, de opzet en de omvang van een nieuwe bundel.
8. Schorsing
Ds. Bas schorst de synode tot 8 februari 9.30 uur.